MUUR
De scheur die ik zag
bleek in feite de schaduw
van een jonge boom.
LENTEVORST
Groen gras liet vannacht
zich zakken, als een sprei op
spitse krokussen.
BIJ DAGERAAD
Oudste populier,
nooit van de plaats bewogen –
u trilt als eerste.
POPULIER II
Als er geen wind waait
hangen de bladeren al
stil, in verwachting.
LIJSTERBES, BESCHADIGD
Mijn God, dan maar in
het horizontale, want
groeien zál uw groen !
MET DE STROOM MEE
Niet af te dwingen,
katjes in ’t gezicht. En door
wie te weigeren?
GROEIRING
Afsplitsing niet meer
te hechten: uw knop, mijn knop,
de tijd ertussen.
TUIN OP ZUIDEN
Bij mij op de tak
streek even een vogel neer:
op slag verleden.
In Zuid op de trek
wordt zelfs de gele kwikstaart
tot een tussenvorm.
UITZICHT, RIANT
Thuis. Waar de prunus
je voortdurend uitdaagt om
paars te gaan bloeien.
MORNING IN THE SUBURBS
Terwijl de koffie
afkoelt, zien we even hoe
twee vogels paren.
--Lloyd Haft (uit Slakkehuis en andere korte gedichten, Querido 1985)