(1) Naar Psalm 20
Moge die mij ziet
mij nu ook horen,
nu dag nog is –
ik benauwd,
hij als altijd verborgen.
Niet in zijn hoge bergen ,
niet verborgen is mijn hart maar hier,
in 't nu, in 't nauw.
Ik roep u nu,
ik heb u nodig hier.
(2) Naar Psalm 27
Mijn vrees zij u tot licht:
mijn beven de kracht van uw verschijnen.
Als door een macht omsingeld
wacht mijn hart, alleen.
Eén ding heb ik verlangd:
dat in mijn ogen
uw schoonheid worde gelezen.
Moge u binnen de muren van mijn benauwdheid
uw inwoning vinden
en in mijn blinde speuren
het schijnsel van uw heiligdom.
Moge u in mijn roepen
uw naam horen.
Zoals ik naar uw aangezicht uitzie:
zie toch op mij.
Ik zou allang zijn bezweken
maar zo groot is mijn hoop:
dat u mij nog ziet bij mijn leven.
--Lloyd Haft (uit De Psalmen in de bewerking van Lloyd Haft, Querido 2003; herdruk Uitgeverij Vesuvius 2011)