AFTER THE FIRST DEATH, THERE IS NO OTHER
Waar hart verstaat wordt
één ontmoeting gegeven,
geldt één keer zwijgen.
WATERVAL
Waar woedend water
tussen steen geen weg meer weet
is men gelukkig.
BREM 1
Vlamdraagster! (Bode
uit een wereld die haar vuur
aan deze ontleent?)
BREM 2
Nodig met uw doorns
van zonlicht de reiziger,
daag hem tot u uit.
LANDGRENS, VERVALLEN
Hoe meer het hekje
niet meer bestaat, hoe minder
ik naar binnen durf.
SPAGHNUM-MOS
’t Is wat ordinair
uw groen ‘tapijt’ te noemen.
Toch loop ik als mens.
OCHTENDKRAAI
Ik hoor in uw stem
hoe de leegte van het woud
om mijn ogen roept.
ROTS IN DE STROOM
Terug in een standplaats
zou ik je pas waarderen
met grind eromheen.
HUWELIJKSE VOORWAARDEN
Mijn bloei zij jou geen
blaam. Lariks, den gedijen
beide waar licht is.
LODGEPOLE-DEN
Mijn oren bonzen!
uw nieuwe, jonge harten
barsten het licht in!
ES OP DE MUUR
U wortelt liever
in het daglicht dan in gruis
tussen de stenen.
WICHELROEDE
Wat ik in een knop
aanraak noem ik de aarde.
Want daar leef ik op.
JONGE DEN
U kunt niet praten.
En toch staan wij te raken
op luistergebied.
AAN EEN VLIEG
Zoals jij rust hebt
binnen een paardebloem! Of
is ’t een zonnebloem?
--Lloyd Haft (uit Slakkehuis en andere korte gedichten, Querido 1985)