https://www.abc.nl/book-details/intocht/g9789492563415
Deze bundel is geïnspireerd door mijn ervaringen als zanger en lezer bij een katholieke gemeenschap van de Slavisch-Byzantijnse ritus in Den Haag. Intocht is een verslag in gedichten van de blijvende verbondenheid na een overlijden. Verbondenheid met de overledene, maar ook met de andere leden van de gemeenschap, die 'de levens- en de nadag samen' blijven beleven.
Hieronder volgt het nawoord van de bundel, met daarna de eerste twee gedichten.
-- Lloyd Haft
7 juli 2018
NAWOORD
Toen Kees Hoogzaad in
december 2013 overleed, kreeg ik een machtige impuls om na enkele jaren waarin
ik mij op inactief had gesteld, mij weer te gaan scharen bij de kring van
Slavisch-Byzantijnse katholieken in Den Haag. Zoals zo vaak werd het wegroepen
van de één voor anderen aanleiding om weer bij elkaar te komen. Om een gedicht
uit deze bundel te citeren: de Geest is een ‘vlam die verteert en vergadert’.
In de Slavisch-Byzantijnse religieuze praktijk spelen
beelden een voorname rol. Wat niet in woorden of logica gevat kan worden, kan
men zich voorstellen en, althans of alvast, in die zin beleven. In de kerk,
vaak ook thuis, is men omringd door ikonen die de aanwezigheid van een tijdloze
gemeenschap voorstelbaar houden. Een beeld, met toewijding op een houtje
geschilderd, is uit de liefdevolle voorstelling voortgekomen en voert daar
steeds in terug.
Ook
een fysiek gebaar kan een uitbeelding, een aanschouwelijk-maken, zijn. Het
aansteken, bevestigen of in de hand houden van een kaars is een verwelkoming en
een doorgeving van licht. Wie voorleest uit een eeuwenoude gewijde tekst waar
dat licht op valt, brengt er een hoorbare dimensie bij. Gedurende vele jaren
had ik het voorrecht zanger en lezer te zijn bij de Kerk van de
Gedaanteverandering des Heren in Den Haag. Telkens werd ik aangedaan, en in
mijn eigen taalgebruik beïnvloed, door de vertalingen die ik daar zag van de
Oud-Slavische gebedsteksten. Door de directheid van stijl, waarin niets werd verklaard
en dus afgezwakt, bleef de krasse lichaamstaal behouden van juist de
geestelijke voorstelling. Hiervan mogen passages getuigen als
Moge mijn gebed u zijn/
als wierook vóór uw aangezicht
en
Heb in u mijn
smeking...
Na het overlijden van
Kees en het weerzien met zovele geestverwanten, kon het niet anders of ik zou
erop doordenken, doorvoelen, en op mijn manier reageren. ‘Mijn manier’ zou dan
zijn, conform mijn aard: er iets over schrijven. En dan niet in de logische,
beperkte en beperkende taal van het wereldse proza, maar in poëzie. Poëzie, als
zingevende brug tussen wat is en wat zou kunnen zijn, spreekt vaak iets uit wat
de taal van de straat, of de krant van gisteravond, niet kan noemen. Als we
iets kunnen ‘beamen’ – eigenlijk ‘er amen op zeggen’ – waarom zouden we dan een
dierbaar mens na diens verdergaan niet ‘nabeamen’? Als wij ‘overschaduwd’ kunnen
worden, waarom niet ook ‘overlichaamd’ tijdens ervaringen van het vermeerderde
lichaam dat Paulus in 1 Korintiërs 12 en Efeziërs 4 heeft beschreven? Een
‘intocht’ is (onder andere) in de Oosterse liturgie het moment waarop de
priester met brood en wijn feestelijk binnentreedt – maar waarom niet ook
iemands intreden in een nieuwe bestaansvorm?
Na de uitvaart van Kees werd ik achtervolgd,
na-aangedaan, door herinnerde beelden en terugkomende zinsbeginselen. Een kring
mensen die met flakkerende kaarsen in de hand om een graf stonden. Een glimmend
schaaltje op tafel in de keuken van een kerkhuis. De lichtval in een sacristie,
gezien door een lezer op weg naar zijn lessenaar in de vroegte. Ik tekende ze op, ordende ze, en wijdde vaak
de kleine uurtjes aan de vreugdevolle arbeid er een soort Nederlands van te
maken.
Nu, na vier jaar, lijkt mij de tijd gekomen om deze optekeningen
met anderen te delen. Om wat als ingeving begon, weer dóór te geven. Zo is de
kring pas rond.
Lloyd Haft
Oegstgeest, april 2018
Wij
staan om je graf gebeden te zingen
Uit de botten nu
de letter in bestorven,
het nabeamen dat ons
enig
eeuwig woord zal
blijven
spreek je waar wij zingen,
klink je waar wij
dringen
rondom je graf, groeve
die al open gaat in
antwoord,
weerwoord op de hemel:
aardes nieuwste oog.
Zangers
aan uw graf
Het woord dat u zou
spreken
wordt nu onder ons
bewaard
(wat is waarheid
anders dan bewaard?)
en hoe het klonk
of niet meer kon –
scheelt nu nog één
letter
op de lippen die u
nabelijden:
zerk of zwerk:
daar blijft zo weinig
tussen –
wij die nog uitademen
de wee van wij.