Pages

Friday, August 5, 2011

Twee bomen uit Formosa (gedichten)


(1)   Abeel

Is licht van omhoog?
Nee, ik
die hier stamel zeg
licht.

Ik die het blad
zie, noem,
benoem van onderen
wit.

Zonder mijn vingers
zou niemand de randen
weten: en aderen
gloeiend erbinnen.

Ook waar het valt
blijf ik het blad belijden,
zie waar wind het opneemt
voorbij deze lippen.


(2)   Kersenbloesem, pruimenbloesen
voor Fou Wei-sin

Zoals de daken der mensenhuizen
een vorm aan de hemel verlenen
brengen de bomen plots
bloei op de leegte over.

Pruim uit het oosten,
kers van over de zee –
hoe weten zij bij ons
uit te komen?

Hoe in de winterse dag
handvormig bloeien, licht
vingervormig leggen?
Je wijst, wilt dat ik ook

zie hoe zij groeien: kers
recht pruim dwars, twee wijzen
van reiken. Nee:
reiken doen wij alleen. Zo

meteen breng je me naar het
station, reik ik je
een hand en ben weg:
weg als de kou uit de bomen.

--Lloyd Haft (uit Formosa, Querido 2005)